Nee! Het lijkt misschien een gemakkelijk woord, toch denk ik dat het een van de meest vermeden woorden ooit is. Het zijn toch echt maar drie letters, die niet eens moeilijk uit te spreken zijn, maar toch rolt er nog veel te vaak een tweeletterwoord over de tong dat geheel iets anders betekent dat wat je eigenlijk wilde zeggen: “ja”.

Van het ja-kamp naar het nee-kamp

Voor mij gaat dit vaak in bepaalde periodes mis. Het begint meestal met een vakantie of een weekendje weg. Dat zijn immers de dagen dat nee niet voorkomt in mijn vocabulaire. Op dat soort dagen mag alles ja, ja, ja zijn. Het voornemen is dan uiteraard altijd dat ik na die dagen mezelf weer volledig in bedwang weet te houden. Maar de waarheid is, dat als die knop eenmaal omgezet is richt het ja-kamp, het erg moeilijk is voor me om de koers richting het nee-kamp weer in te zetten. Ik heb een momentje nodig waarop ik wakker word geschud en weer volmondig nee kan zeggen. Dat momentje heb ik gelukkig sinds een week weer. De rem gaat er weer op en deze challengeweek gebruik ik als stok achter de deur, zodat ik geen enkele mogelijkheid kan aangrijpen om vals te spelen. Suiker eten is uit den boze…

Misschien heeft het ermee te maken dat ik met de lichtelijke sportfabriek Marijke op vakantie ga over een krappe twee maanden, want laten we eerlijk zijn, zij is in een jaar tijd be-hoor-lijk afgetraind geraakt. En misschien komt het wel doordat mijn moeder opnieuw een succesvolle dieet poging heeft volbracht, en voor het eerst in mijn hele leven bijna lichter is dan ik… maar eigenlijk weet ik echt wel dat het geen zin heeft om deze twee belangrijke dames in mijn leven de schuld te geven van mijn nieuwe ‘slank, slanker, slankst’ obsessie. Ik weet heus wel dat deze wens grotendeels voortkomt uit mijn levenslange mini jo-jo effect en de wens dat ik deze voor eens en altijd achter me kon laten.

Nee, nee, nee!

Ik schommel nooit met tientallen kilo’s hoor, maar wel zeker met zo’n vijf stuks. Na van die vakanties en weekendjes zijn de remmen los en weet ik van geen ophouden meer. Taart? Ja hoor lekker! Snoepje? Waarom niet! Pizza? Lekker, doe er maar een wijntje bij! Bij iedere hap die ik neem, gaat heus wel door mijn hoofd dat ik morgen echt niet meer van dit soort troep in mijn mond zal stoppen. Of dat een keertje zondigen heus geen kwaad kan. Dat resulteert er altijd in dat ik na enige tijd niet meer op de weegschaal durf te gaan staan. Bang voor wat deze me zal vertellen. Want mijn broeken zitten wat strakker en mijn platte buik staat al een tijdje wat bol. Dat zijn de momenten dat ik weet dat ik me te veel heb laten gaan. Dat het zondigen niet bij een keer is gebleven, maar een nieuwe gewoonte is geworden. Dat zijn de momenten dat ik de woorden bijna hoor schreeuwen in mijn hoofd: “nee, nee, nee!”

Dat is het moment dat ik met volle sprint het nee-kamp heb weten te bereiken. Het moment waarop ik me ineens besef dat ‘nee’ zeggen soms zoveel machtiger voelt dan ‘ja’. En natuurlijk voel ik nog steeds wel de verleiding iedere keer dat iemand me iets lekker aanbiedt, maar daar heb ik iets heel simpels op gevonden.

Op de vraag ‘wil je een koekje, pizza, taart, wijn, chocolade, muffins of een Big Mac?’ (en nee, die vraag komt uiteraard nooit in zijn geheel in deze vorm voor, maar je snapt mijn punt 😉 ) denk ik nog steeds “ja, ja, ja!” Maar in plaats van iets te zeggen laat ik voortaan mijn hoofd het werk doen… en die schudt nee. Want soms is nee nou eenmaal echt nee! Behalve dan als het alternatief een suikervrij dadel-pruimentaartje van de lekkerste bakker van Rotterdam is… Maar dat is eigenlijk niet valsspelen!