“Weet je wie je bent? En welke dag is het vandaag”. “Mijn naam is Esther Vogel en het is vandaag 6 juni 2004.” De man met de telefoon in zijn hand vraagt met een paniekerige stem naar het telefoonnummer van mijn ouders. Ook dat kan ik hem geven. Met zijn trillende vingers lukt het hem niet om de cijfers in goede volgorde in te typen. Pas na drie, of misschien wel vier, pogingen lukt het hem om de juiste cijfers in te toetsen. Mijn ouders zijn onderweg. Zodra mijn moeder zich over mij heen buigt knapt er iets en begin ik voor het eerst te huilen. “Mama, ik heb zo’n pijn!”

Mijn verhaal

Zo begint mijn verhaal dat ik al tien jaar lang vertel als mensen er naar vragen. Ik ken het van voor tot achter en van binnen en van buiten, want het is tenslotte MIJN verhaal. Ondanks dat, lijkt het soms toch of het niet mij overkomen is. Dat ik het verhaal van iemand anders vertel. Het is ook zo lang geleden! Toch zijn er nog altijd de littekens die me eraan herinneren dat het wél mijn verhaal is. En ook is er natuurlijk mijn schouder die niet alles meer kan. Ik leef ermee zonder er echt bij stil te staan dat het een beperking is. Zo is het nou eenmaal.

Tien jaar geleden dus, toen werd ik wakker. Om mij heen allemaal mensen die ik niet kende. Een enorm stekende pijn in mijn schouder en ik had het koud. Doorweekt van de natte straat. “Waar ben ik?” vroeg ik aan de blonde vrouw die over me heen gebogen stond. “Je hebt een ongeluk gehad. Je bent met je brommer aangereden door een vrachtwagen”. Op het moment dat ze het zei had ik een soort van ‘oh ja’ momentje. Het is als zo’n ochtend dat je wakker wordt en even niet meer weet welke dag het is en wat je moet doen. Op een gegeven moment valt de puzzel in elkaar en weet je alles weer.

Shit!

Dat had ik ook op dat moment. Ik wist weer al te goed dat ik onderweg was geweest naar school en op het kruispunt een vrachtwagen was tegengekomen waarvoor ik niet meer kon stoppen. Rechts van mij had ik prima zicht maar zoals gewoonlijk was er geen auto of fietser te zien. Links stond een metershoge heg. Ik kon niet zien wat er aankwam. Dit keer een vrachtwagen dus en remmen kon niet meer, daarvoor was ik al te dichtbij. Het enige wat er door mijn hoofd ging was “shit!” Dat was alles! Geen film voor mijn ogen, niet mijn leven dat aan me voorbij schoot, helemaal niets. Alleen dat ene ‘shit’ en toen werd ik wakker omringd door mensen die ik niet kende. Nat en koud, midden op straat, zonder helm op mijn hoofd.

De diagnose werd in de opvolgende dagen pas echt duidelijk. Overal had ik botbreuken, een klaplong, beschadigingen, maar vooral had ik pijn. Enorme pijn! Dit is de reden dat ik de eerste weken heb geleefd in een roes van morfine. Hetgeen ik me voornamelijk herinner uit deze tijd, zijn de grapjes die we er nu nog over maken. Morfine maakt je wat loslippiger (weg gêne!) en dus ook ik heb me redelijk misdragen deze tijd. Maar dan op een andere manier dan je van een puber zou verwachten.

Alleen maar losse flodders

Mijn moeder verbaast zich nog steeds over mijn gedrag in de ambulance, toen ik voor mijn gevoel ein-de-lijk van de straat geschraapt was en naar het ziekenhuis werd gebracht. “Mam heb je gezien hoe knap die agent was?” “Zeg hoe lang gaat dit duren? Ik wil over 6 weken graag op vakantie!” “Waarom staan de zwaailichten niet aan? Lig ik een keer in de ambulance, staan de zwaailichten niet aan.”

Verder zijn het vooral losse flodders die ik me nog goed herinner. Dat ik weer voor het eerst kon lopen, of dat mijn schouderoperatie – die slechts kleine kans van slagen had – gelukt was, dat ik tussendoor heel even naar huis mocht om één nachtje niet in het ziekenhuis te hoeven zijn, de dikke tranen toen mijn ouders me weer terugbrachten naar mijn ziekenhuiskamer, dat de zusters na een week in het ziekenhuis alle mogelijke moeite deden om mijn haren te wassen omdat ik dat zo graag wilde maar mijn bed niet uit kon, mijn 18e verjaardag die ik in mijn ziekenhuisbed vierde, die knappe broeder die ik in mijn narcose roes heb proberen te versieren en verder al die operaties en het lange revalideren.

Het laatste stukje revalidatie

Nooit meer sta ik er zo lang bij stil als ik nu doe ik deze blog. En dat komt omdat ik afgelopen week ben begonnen met misschien wel het laatste stukje revalidatie ooit. Althans, dat hoop ik. Zelfs dit stukje revalidatie zat al lang niet meer in de planning, maar na mijn yoga week, kwam ik er per ongeluk achter dat mijn schouder veel minder beperkt is dan ik eigenlijk dacht. Dat is aan de ene kant super! Maar aan de andere kant heeft dat stukje revalidatie mijn verhaal ook weer tot leven geroepen.

Na al die jaren is mijn verhaal steeds korter geworden. Tot mijn grote schrik kwam ik er zelfs achter dat ik hele stukken ben vergeten uit deze tijd. En gek genoeg, wekt dat best wel wat emoties bij me op. Het schrijven van deze blog heeft me dagen gekost. Dagen waarbij ik alles weer herbeleefd heb en weer dromen heb gehad over toen. Het is dus wel degelijk mijn verhaal en het is goed afgelopen. Misschien is het goed om er nu na tien jaar weer bij stil te staan. Het is goed om me te beseffen hoeveel geluk ik tien jaar geleden heb gehad en hoeveel goede invloed dit uiteindelijk op mijn leven heeft gehad. Na tien jaar ben ik dus in de tweede fase van verwerken beland, dat is super heftig, maar dat is volgens mij alleen maar goed. Het is tijd voor nog een happy ending van dit verhaal.